De ambachten van spinnen en weven gebruiken wij als metafoor voor het werken aan onze eigen ontplooiing als mens en daardoor ook aan een betere samenleving. De samenleving kan worden gezien als een weefsel, waarin ieder mens een draad is die, al mee-wevend, een bijdrage levert aan het geheel.
De symboliek van het spinnen levert het beeld van de levensdraad. Wij gaan ervan uit dat we ruwe wol meekrijgen die wij zelf moeten verwerken tot onze levensdraad. Ook tijdens ons leven moeten we leren wanneer wij de regie in handen moeten houden, wanneer loslaten en hoe om te gaan met onze mogelijkheden.
De symboliek van het weven leert ons dat het doel van onze draad is om er een weefsel van te maken, samen met de draden van anderen die op ons pad komen. De gereedschappen en vaardigheden die we nodig hebben bij het weven kunnen aanwijzingen geven over de praktijk van het leven.
De symboliek van het ontwerpen gaat over het overzicht vanuit een hoger perspectief. We maken keuzes om het weefsel van de mensheid stevigheid en schoonheid te geven. Niet alleen de maakbare wereld, maar ook dat wat we niet direct kunnen zien spelen een rol. We naderen dan de kern, het wezen van de dingen en dus ook van onszelf.